Het wijzigen (verlengen) van de duur van een derde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd

De voorzieningenrechter Noord-Nederland heeft op 21 februari 2014 voorlopig geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet is geconverteerd in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd door het in overeenstemming wijzigen van de duur van een derde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.

Artikel 7:668a BW is bedoeld als ontslagbescherming voor de werknemer: na drie opvolgende voor bepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomsten, is een vierde arbeidsovereenkomst in beginsel een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

In het geding is dat de derde arbeidsovereenkomst is gewijzigd van zes maanden in elf maanden en deze wijziging door het UWV wordt gezien als een vierde arbeidsovereenkomst met conversie naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

Aangezien de werknemer nu geen uitkering ontvangt noch salaris van de werkgever daar de gewijzigde arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigde, heeft werknemer de zaak voorgelegd aan de voorzieningenrechter te Leeuwarden.

De werkgever verdedigt zich onder andere door het aanvoeren van het arrest van het Hof Arnhem van 26 juli 2011. Dit arrest geeft aan dat het mogelijk is een arbeidsovereenkomst in overeenstemming tussentijds te wijzigen en dit ook voor de looptijd geldt. Er is geen sprake van een vierde arbeidsovereenkomst.

De voorzieningenrechter gaat in het arrest van het Hof van Arnhem met werkgever mee. Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde dan wel onbepaalde tijd kunnen met wederzijds goedvinden gewijzigd worden. Bij herhaling wijzigen kan in strijd zijn met de maatstaven van redelijkheid en billijkheid. In casu is slechts eenmaal overeengekomen de looptijd van de arbeidsovereenkomst te wijzigen van zes naar elf maanden.

Wat betreft het door de werknemer aangedragen misbruik maken van omstandigheden door de werkgever dat hij akkoord is gegaan omdat hij anders vijf maanden eerder ontslag van rechtswege had gekregen, ziet de voorzieningenrechter niet als een ontoelaatbare wijze van onder druk zetten van de werknemer.

De voorzieningenrechter oordeelt in zijn voorlopig oordeel dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet is geconverteerd in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en de gewijzigde arbeidsovereenkomst van rechtswege is beëindigd.

Er wordt derhalve een ontsnappingsmogelijkheid geboden ter voorkoming van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Door het wijzigen van de looptijd van de laatste arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met wederzijds goedvinden, kan conversie naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voorkomen worden. Dit kan bijvoorbeeld handig zijn als de werkgever de werknemer nog voor een kortdurende klus nodig heeft. Uiteraard mag er dan geen sprake zijn van misbruik van omstandigheden en dient dit tevens niet in strijd te zijn met de maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Of een dergelijke verlenging geoorloofd is zal dan ook per specifiek geval bekeken dienen te worden.